De 2012 editie van Licht op Leren - georganiseerd door het VOV - zit er weer op. Het thema was "De organisatie van de toekomst." Heel wat VOV-mensen hebben maanden samen gewerkt om ook weer van deze editie een schitterende dag te maken. Proficiat aan iedereen die zijn steentje heeft bijgedragen. Zelf werd ik uitgenodigd om een Pecha Kucha te geven over zwermintelligentie. Dat vond ik behoorlijk spannend en tegelijkertijd dwong deze vorm me om naar de essentie van mijn boodschap te gaan. De vertaling naar een blog is daardoor echter weer een stuk makkelijker. Meer zelfs, ik kan nu een aantal extra linkjes toevoegen. Elk nadeel heeft zo zijn voordeel. Wil je de beelden volgen die de Pecha Kucha ondersteunden. Dan kan dat hier: Managers aan het kruis? Als je mensen hoort praten over de organisatie van de toekomst dan hoor je vaak kreten als "vlakkere organisatie", "meer zelfsturing", " meer autonomie". Vaak lijkt het dan ook alsof vooral managers de vlotte gang van zaken in organisaties bemoeilijken o.a. door tal van procedures en controle mechanismes. Is het dan zo simpel? Zouden we beter af zijn zonder managers? Om die vraag te beantwoorden is het goed om even in te zoomen op de essentie van Levende Systemen. Inderdaad, sinds G. Morgan's "Images of Organizations" leren we collectief - doch schoorvoetend - organisaties te bekijken als Levende Systemen in plaats van als machines. De steeds sneller veranderende wereld dwingt organisaties nl. om zich permanent en snel aan te passen en daar helpt het machine-denken ons niet bij. Vandaar ook de term "lerende organisatie". Een Levend Systeem overleeft grosso modo door twee processen:
Er is een intern gericht proces dat de interne stabiliteit van het Levende Systeem waarborgt. De tendens van dit proces is homeostase. Inderdaad, als iets goed werkt, waarom zou je het dan veranderen. Als dit proces niet goed werkt, dan valt een Levend Systeem uit elkaar.
En er is een extern gericht proces dat voor extern evenwicht zorgt. Dit proces zorgt er voor dat het Levende Systeem afgestemd blijft met de zich omringende context. Anders kan het evenmin overleven.
"Survival of the Fittest" betekent dus dat een Levend Systeem of organisme dat zich telkens weer weet aan te passen aan de veranderende context een grotere kans heeft om te overleven dan één dat zich niet weet aan te passen; the Fittest, niet the strongest !!! Dus als beide processen - het oppikken van verandering EN die vertalen tot interne aanpassing - optimaal op elkaar afgestemd zijn dan stijgt de overlevingskans. In die zin zien we dat de gemiddelde leeftijd van organisaties van 75 jaar - anno 1937 - naar 15 jaar - anno 2011 - is gedaald. Mogelijks vertelt dat iets over het aanpassingsvermogen van organisaties of over het feit dat het machine-denken - waar de klemtoon vooral ligt op interne stabiliteit - ons nog steeds achtervolgt. Van machine naar Levend Systeem In een eerder stabiele context is vooral het proces dat zorgt voor interne stabiliteit cruciaal. Managers zijn er dan om een zo effectief mogelijk intern proces te ontwerpen enerzijds en om er voor te zorgen dat medewerkers dat ook naadloos uitvoeren. De afstemming op de omringende context is dan een exclusieve taak van managers. De op de buitenwereld gerichte sensoren van medewerkers staan dan op "af". Bij verandering ontdooien de managers vervolgens de organisatie om die dan aan te passen en terug vast te vriezen. Zo werd er nog niet zo lang geleden gepraat over verandering. Het lastige van deze aanpak was dat het moment waarop managers verandering wilden moeilijk afgestemd raakte op het moment waarop medewerkers zich open stelden voor verandering enerzijds. Of net omgekeerd, op het moment dat medewerkers verandering wilden, was het management er nog niet klaar voor of was met net bezig met alles terug vast te zetten. Deze schoksgewijze aanpak zorgt voor veel spanning net doordat het proces voor interne stabiliteit niet afgestemd raakt op het proces dat zorgt voor extern evenwicht. En net daarom is er nood aan meer inzicht over hoe die twee processen beter op elkaar kunnen worden afgestemd en waar beter dan in de natuur vinden we daar inspiratie voor? Biomimicry, de natuur als leermeester Zwempakken met de structuur van haaienhuid, windturbinebladen met de vorm van walvisvinnen, onderwaterlijm afgekeken van de blauwe mossel, ... zijn allemaal voorbeelden van biomimicry maar vooral technisch georiënteerd. Zouden we ook iets kunnen leren over samenwerking en organiseren via de natuur? Inderdaad, pinguïns kunnen bij extreme koude enkel overleven door samen te pakken tegen elkaar en afgewisseld in het centrum en aan de buitenkant te gaan staan. Kortom, enkel door samen te werken als groep kunnen ze individueel overleven. Net zo voor vriesganzen ... de route die ze moeten overvliegen zit verdeeld over verschillende ganzen. Elk om beurt vliegen ze dus voorop en enkel door samen te werken kunnen ze een langere route memoriseren. Functie overschrijdende samenwerking en individu-overschrijdende complexiteit ... net waar organisaties heel erg tegen aanlopen, niet? Ook voor lenigheid kunnen we iets leren van de dierenwereld. Bekijk dit filmpje even en zoek de spreeuwen die dit aansturen?
Natuurlijk is er geen manager-spreeuw zoals wij die kennen maar er is wel iets dat ordenend werkt. Iets dat er voor zorgt dat de interne stabiliteit en de externe balans vloeiend op elkaar afgestemd blijven. Die zwerm intelligentie aanwakkeren en onderhouden, zou dit een nieuwe rol kunnen zijn voor managers? Als je denk van wel, dan is dit iets langer filmpje over mieren zeker ook een bron van inspiratie. Noteer terwijl je kijkt even wat je fascineert binnen het kader van deze blog.
Als dieren dit kunnen, waar zijn wij mensen dan toe in staat? Klassieke managers blijven organisaties besturen als een machine met alle gevolgen van dien. De managers van de toekomst zullen erin slagen om de dynamieken van een Levend Systeem te activeren en in die zin zullen ze iets heel anders doen dan wat we gewoon zijn. Van dat soort managers hebben we er nog veel nodig. Want er is nog veel omturn-werk nodig om van machines Levende Systemen te maken. In sommige organisaties zitten ze al maar ze worden niet opgemerkt of niet begrepen door de gevestigde orde en komen daardoor niet aan de bak. En dat is pijnlijk op verschillende vlakken. Laten we die mensen, ik noem ze bij gebrek aan een beter label "hoeders van Levende Systemen" verbinden, ondersteunen, zichtbaar maken, .... Hoe herken je ze? Een gek voorbeeld ... In één straat staat er in elk tuinhuis één grasmachine. Die wordt gemiddeld 2 uur per week gebruikt en voor de rest staat ze stil. Zonde voor alle grondstoffen die gebruikt worden. We zouden er op een effectiever manier mee kunnen om gaan. Maar weet je waarom iedereen zijn eigen grasmachine heeft? Dan is er geen gedoe omdat iemand anders ze nodig heeft, iemand anders ze niet goed heeft onderhouden of stuk gemaakt, ... . Een handige - maar klassieke manier - om dit op te lossen is één grasmachine met een beurtrol en iemand die alles plant en coördineert. Maar wie wil dat nu op zich pakken? In één, twee, drie is hij de zeurpiet van de straat ... Je zou de grasmachine ook kunnen gebruiken om te bouwen aan het relationele weefsel tussen alle mensen van de straat. Als dat relationele weefsel sterk genoeg is dan gaan mensen in overleg met elkaar, stemmen ze met elkaar af en gaan ze zelfs het conflict met elkaar aan op een constructieve manier. De grasmachine wordt dan een middel om mensen beter met elkaar te verbinden zodanig dat ze minder afhankelijk worden van allerlei externe regeling. Ze worden terug mensen die erin slagen om op een goede manier "samen" te creëren zonder al te veel bemoeienis. Nieuwe leiders activeren dit soort dynamiek tussen mensen, het zijn community-builders die het vermogen van Levende Systemen weten te activeren. En zowel in organisaties als maatschappelijk hebben we dit meer dan ooit nodig ...