Je kan op verschillende manieren kijken naar organisaties. Tijdens het industrieel tijdperk werd een eerder mechanistische bril gehanteerd om organisaties te ontwerpen. Er werd minder rekening gehouden met de relationele afhankelijkheid of verbondenheid tussen de delen van het geheel. Tijdens lezingen vertel ik in die zin vaak: "Als je een stuk uit een machine vervangt, dan zijn de achterblijvende stukken niet verdrietig omdat er een stuk in de plaats komt en ze moeten het nieuwe stuk niet leren kennen om er vlot mee samen te kunnen werken." Een voordeel van een machine is dat je die perfect kan afstemmen en instellen op een bepaalde taak. Met een boor kan je heel goed gaten boren. Er is amper iets beter. Een hamer is daarvoor niet geschikt. Het machine denken heeft dus geleid tot perfect afgestemde organisaties om een bepaalde activiteit optimaal te laten verlopen weliswaar in een stabiele setting. Als een machine niet meer functioneel is, maken we een nieuwe, gooien we ze weg of passen we ze aan om ze dan terug op volle toeren, met maximaal rendement en gebruiksgemak te laten draaien. Binnen dat machine-denken is er ook een kader gegroeid van waaruit we denken over verandering, met name UNFREEZE - CHANGE - REFREEZE. Inderdaad, ontdooien, veranderen en dan terug invriezen. Schitterende beeldspraak, niet? UNFREEZE - CHANGE - REFREEZE Een aantal patronen - zonder dat we het goed door hebben - zijn in die zin ontstaan binnen dat denkkader. Ik zet er even een aantal op een rijtje, vul gerust aan:
Vastzetten en los maken is een belangrijk aspect van dit patroon;
Voor je los maakt en begint te veranderen moet er iemand heel goed nadenken zodanig dat de juiste dingen verschoven, veranderd of afgestoten worden voor je terug invriest;
Vast is de norm, los is enkel als overgang;
Als het plan niet goed uitgewerkt wordt, dan zit je met de gebakken peren op het moment dat je terug invriest. Vergeef me de aaneenschakeling van metaforen ... ik kon het niet laten. Soit, het plan moet dus heel goed bedacht worden en perfect uitgevoerd worden zodanig dat het van de eerste keer goed is om dan met een gerust gevoel terug te kunnen vast zetten want dat is de ideale toestand;
Je springt van oud naar nieuw, het is een sprong, een stap en geen proces;
Er is dus een autoriteit die beslist wanneer er moet ontdooit worden, wat er moet gebeuren in de periode dat de organisatie kneedbaarder is en die dan moet beslissen wanneer de vriezer terug aan mag;
...
In een stabiele wereld kan dit een werkbaar of effectieve aanpak zijn. Helaas of gelukkig zijn we in een heel dynamische wereld beland en in die zin is deze aanpak totaal verouderd. De wortels van ons denken over verandering - alvast in organisaties - zitten echter nog in dit tijdperk en dat valt me vaak op in mijn werk. Leren werken met prototypes Een heel snel veranderende wereld nodigt ons uit om met een andere bril te kijken naar organisaties. We zouden ze ook kunnen zien als Levende Systemen - zoals ik voorstel ik mijn boek "Architect van je Organisatie". Levende Systemen zijn in elk geval een heel stuk wendbaarder. Bekijk dit filmpje maar eens:
Er is dus iets anders nodig ter vervanging van vriezen en ontdooien. Een levend systeem groeit of ontwikkelt zich afgestemd op hoe de omringende context evolueert op een heel stapsgewijze manier. En hier komt het leren werken met prototypes om de hoek. Elke volgende generatie van een soort is eigenlijk opnieuw een prototype met een aantal kleine wijzigingen. Stap voor stap wordt duidelijk welke wijzigingen het overleven ondersteunen of belemmeren. Zo ontwikkelt een soort zich en sterven sommige soorten zelfs uit. Momenteel zie je terug meer dieren in de stad. Zijn er meer of hebben dieren zich aangepast? Een prototype is dus een test waar lessen uit getrokken worden om weer een volgende test te doen om zo afgestemd te kunnen blijven op de veranderingen die zich aandienen. Hier zit een heel andere logica onder ... Wat heb je nodig om met prototypes te leren werken In willekeurige volgorde en vul gerust aan, denk ik aan de volgende aspecten of patronen:
Niet te lang analyseren, niet te lang plannen voor je een prototype test. Het hoeft niet perfect te zijn. De winst zit in de lessen die je trekt en niet meteen in het al dan niet werken van het prototype. Des te sneller je test, des te sneller je leert. Dit is een gouden regel van de design wereld;
Er is niet zoiets als "fouten" er is vooral "leren". Om te leren prototyperen moet je dus helemaal anders leren kijken naar verandering. Niet met een "mismatching" of "wat is er niet goed bril" maar met een "wat kunnen we hieruit leren bril". Ik zie momenteel sommige organisaties wel prototypes (nieuwe samenwerkingsvormen, nieuwe overlegvormen, nieuwe dienstverlening, nieuwe uurregelingen, nieuwe evaluatie systemen, ...) uit zetten maar zonder van bril te veranderen. Dat is dodelijk voor de mensen die zich - in dat geval - opofferen om het prototype te testen ... zeker als er dan ook nog eens geen lessen worden uit getrokken;
Op een heel diepe laag betekent dat iedereen zijn angst om te falen moet leren los laten en net moet leren genieten van falen. Hoe meer falen kan, hoe meer mensen durven experimenteren en zo ontstaat er een innoverende mind-set in plaats van een angstige, behoudsgezinde mind-set. Hier zit een cruciale sleutel ook al is het een onlogische!!!
Werken met prototypes betekent ook dat we op een stapsgewijze, incrementele, analoge manier moeten leren denken over verandering en niet op een digitale of Off/On manier. Veranderen is geen sprong waarbij je van de eerste keer goed moet landen maar een (zoek)tocht met vallen en (wijzer) opstaan.
Je kan niet alles van tevoren bedenken. Mensen zijn geen biljartballen. Plannen is goed maar open staan voor wat zich ontvouwt na elke interventie is veel belangrijker. En vertrouw er maar op. Bij elke stap wordt je wijzer waardoor je de volgende stap kunt zetten vanuit een nieuw referentiekader. Het taoïsme is daar een schitterende inspiratiebron voor;
Een gezonde dosis van niet-weten, onzekerheid of nieuwsgierigheid wordt trouwens belangrijker. Dit heb je nodig om als een onderzoeker telkens weer te kijken naar wat er gebeurt bij het implementeren van een prototype. Een onderzoeker kan zichzelf leeg maken en zichzelf laten verrassen. Daardoor leert hij en doorbreekt hij denkpatronen. Iemand die te zelfzeker is, is niet in staat om de subtiele lessen uit een prototype te halen. Ze gaan aan zijn neus voorbij. Om goud te vinden moet je het slijk er af halen. Goud zwaait niet met een bordje waarop staat "hier lig ik".
Nieuwe Doen - Oude Denken De organisaties die vaardig worden in het werken met prototypes zullen een heuse voorsprong pakken. En het venijn zit deze keer in de staart. "Laat ze maar experimenteren," denken sommige organisaties. We gaan het dan wel kopiëren. Helaas, het zoekproces zorgt ook voor een interne transformatie - op het vlak van mind-set, waarden, assumpties, overtuigingen - waardoor mensen vanuit een ander denken gaan puren. Het nieuwe denken en nieuwe doen ontwikkelen zich dus hand in hand. Dat kan niet anders en net daarom is co-creatief of participatief werken zo cruciaal. Die organisaties die kopiëren, proberen het nieuwe te doen maar hun denken is niet mee getransformeerd waardoor het nooit zo goed zal werken wegens een gebrek aan coherentie. Als toetje selecteerde ik daar ook een filmpje voor. Een klassieker, I know ...
Heb je aanvullingen, laat ze maar komen ... Geraadpleegde bronnen:
"Architect van je organisatie. Breng het beste in mensen naar boven," van Philippe Bailleur;
"Theory U," van Otto Scharmer;
"Uncertainty: Turning Fear and Doubt into Fuel for Brilliance," van Jonathan Fields;
"Transformeren om te overleven," van Herman Toch;
"Digitaal is het nieuwe normaal," van Peter Hinssen;
"Change by Design: How Design Thinking Transforms Organizations and Inspires Innovation," Tim Brown;
"Images of Organization," van Gareth Morgan;
"Go for No! Yes is the Destination. No is how you get there," van Richard Fenton en André Waltz;
"Cocreatief leiderschap. Mierenspel," van Yves Larock en Sven De Weerdt.