Binnen mijn werk blijft "rouw" als thema een belangrijke plek hebben, enerzijds binnen het werken met opstellingen anderzijds binnen het kader van organisatie ontwikkeling. Net daarom koos ik er voor om er een blogreeks over te schrijven. De eerste blog is ontstaan uit gesprekken over de nood aan verbondenheid om goed te kunnen rouwen. Daarom ook de titel: "Kan je alleen rouwen?" Ik begon me - doorheen mijn werk - immers meer en meer af te vragen of rouwen nu een eerder individueel of een eerder systemisch proces is. Het is zeker niet mijn bedoeling om daar een sluitend antwoord op te geven. Dat kan ook niet … maar ik denk wel dat de systemische bril hier voor verrijking kan zorgen. Rouwtaken
In een eerdere blog over rouwen, schreef ik al iets over het werk dat mensen moeten verrichten tijdens een rouwproces. Net omdat dit een actief proces is, kiest men meer en meer voor de term ‘rouwtaken’. De vroeger frequent gebruikte term ‘rouwfases’ liet te veel uitschijnen dat het over een lineair verloop doorheen de tijd ging waar mensen sowieso doorgingen, al dan niet passief. Het gaat echter over een aantal taken die de rouwende stap voor stap dient aan te gaan. In het schema hiernaast worden de vier rouwtaken weergegeven. Natuurlijk is er een verband tussen de verschillende rouwtaken. Het niet aanvaarden van het verlies, zorgt heel vaak dat de volgende rouwtaken niet eens kunnen aangegaan worden … en toch doorloopt de rouwende deze taken niet op een lineaire manier. Ieder aspect dat aangepakt wordt in het ene kwadrant heeft vaak impact op de andere vier en in die zin is het een meer gelaagd, circulair proces … een soort afpellen. Een systemisch perspectief? Ik herinner me het verhaal van een jonge vrouw die haar man op een abrupte manier verloor. Amper een week na de begrafenis, werd ze benaderd door mensen met de volgende woorden: “Goh, je ziet er goed uit, het gaat precies wel met jou. Doorbijten, hè … .” Stap voor stap leerde ze dat mensen het moeilijk hadden om met haar in gesprek te gaan over haar verdriet enerzijds en anderzijds sijpelde de overtuiging binnen in haar dat ze zich sterk moest tonen, moest doorbijten. Daardoor begon ze de pijn weg te duwen. Helaas was de pijn daarmee niet weg. Meer zelfs, de rouwtaken werden aan de kant gelegd en zo kom je vaak later bij uitgestelde rouw, wat veel complexer is om mee om te gaan. Rouwen is in mijn beleving dus eerder een collectief gebeuren dan een individueel proces. Waarom denk ik dat?
In een familiesysteem zitten sowieso een aantal normen op het vlak van tonen en delen van verdriet. Als verdriet tonen niet gepast is, dan blijft iedereen vaak met zijn verdriet zitten. Enerzijds heeft dit een nefast effect op het doorlopen van de rouwtaken. Anderzijds slijt dit patroon nog dieper in het systeem, wat dat meteen ook impact kan hebben op latere generaties.
Het niet kunnen rouwen in verbondenheid heeft ook een diepe impact op alle familieleden. Het meest wezenlijke – nl. je diepe pijn – niet kunnen delen, zorgt voor een verdubbeling van de pijn. Enerzijds de pijn van het verlies anderzijds de pijn van geen verbinding te vinden en dit net in de kern van je zijn. Zeker voor kinderen is dit ingrijpend omdat ze dit cognitief nog niet zo goed kunnen plaatsen. Het effect is in elk geval dubbele pijn: pijn omwille van het verlies en pijn omwille van het niet verbonden zijn op die wezenlijke laag.
Intense pijn – soms gekoppeld aan traumatische ervaringen – die niet gekanaliseerd wordt in het familiesysteem, zorgt er vaak voor dat die pijn en de bijhorende patronen worden doorgeschoven naar latere generaties. In die zin zie ik in opstellingen soms pijn en verdriet van het hele systeem gieren doorheen een familielid en meestal is dat een meer sensitief iemand binnen de familie. Net daarom voelt hij of zij dat wat nog niet verwerkt is. Als zo iemand geen bedding vindt om die pijn te kanaliseren, dan kan zo iemand gewoon door midden breken of letterlijk “gek” worden …
Verbondenheid als bedding voor rouwen "Het verdriet dat hoort bij het verlies van iemand die je heel dierbaar is vergt heel veel zorg. Dit soort verdriet kan je moeilijk alleen (ver)dragen. Verdriet wordt anders als je andere mensen toelaat om met je mee te dragen en/of als andere je mee helpen dragen. Daarom is samen, in authentieke verbondenheid, afscheid nemen een unieke kans – een kans om heel intens afscheid te nemen, om heel bewust stil te staan bij het leven en de dood. Een kans om samen “ja” te zeggen tegen het rouwen. In de jachtigheid en de “mooi en gelukkig zijn aan de buitenkant” van het dagelijkse leven komen heel wat mensen daar gewoon niet toe. Het is lastig, we worden er ongemakkelijk bij, weten niet zo goed wat zeggen, hopen dat het snel weer beter gaat, …. We hebben de neiging om het kijken naar de dood ver voor ons uit te schuiven en net daardoor ontzeggen we elkaar een kans op diepe, helende verbondenheid." Deze woorden komen van Barbara Drieghe die families d.m.v. ritueelbegeleiding ondersteunt bij het afscheid nemen. Mooie rituelen zijn een krachtige ondersteuning voor het rouwen in verbondenheid. In periodes van verdriet zijn mensen nl. vaak heel erg teruggetrokken in zichzelf, omdat de pijn en het verdriet té groot is – mensen denken dat niemand hen kan verstaan in hun verdriet, willen tevens ook niemand lastig vallen… ze voelen zich met niets of niemand meer verbonden – behalve de overledene - … waardoor ze nog éénzamer zijn dan eigenlijk goed is om te kunnen starten aan de rouwtaken. Bij mensen die vast lopen in hun verdriet, merk ik trouwens vaak dat ze al eerder emotioneel vast zijn komen te zitten. Vaak is dit door een eerder groot verlies gekomen in hun leven op jongere leeftijd of omdat ze een nog niet verwerkt verdriet uit het familiesysteem (meestal van één van de ouders of zelfs grootouders) op zich hebben genomen uit “blinde liefde”. Zo stapelt het ene verdriet zich op het andere verdriet. Voor de aandachtige lezer … je krijgt dus een dubbele stapel. Enerzijds stapelt het individu pijnlijke ervaringen op i.p.v. die te verwerken … maar die stapel komt dan ook nog eens te liggen op de stapel die al aanwezig was in de familie. Het individuele onvermogen tot rouwen wordt dan gehinderd door het systemische onvermogen tot rouwen. Sabine Noten schrijft daarover in haar boek “Stapeltjesverdriet” (zie blog "Stapeltjesverdriet". Haar werk is dan weer gebaseerd op de inzichten van Franz Ruppert, een man die op dit vlak het opstellingenwerk een heel stuk verder brengt.